Jeroen Slot (O&S) over de Wallen: ‘De balans in de binnenstad is volkomen zoek’
1990: West- en Oost-Duitsland worden herenigd, Nelson Mandela wordt na zevenentwintig jaar vrijgelaten uit de gevangenis, Irak valt Koeweit binnen en in Moskou wordt de allereerste McDonalds van de Sovjet-Unie geopend. In Nederland regeert Lubbers III, de burgemeester van Amsterdam is Ed van Thijn en de Wallen worden net als de jaren ervoor en nog heel wat jaren erna geteisterd door junkies, dealers en ander gespuis. Maar tijden veranderen, ook op de Wallen.
2022: in hoeverre en wat veranderde er precies in die drieëndertig jaar dat buurtkrant d’Oude Binnenstad verslag deed van de mooiste, maar ook een van de meest spraakmakende buurten van Nederland?
Terug naar 1990. Anders dan nu hield bureau Onderzoek en Statistiek niet álle cijfers op buurtniveau bij. Maar bepaalde cijfers wel. Zoals de kenmerken van de inwoners van het Wallengebied. En daar is, zegt Jeroen Slot van de dienst Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam, in al die jaren weinig aan veranderd. Nog steeds is het aandeel van de 20 tot 49 jarigen veruit het grootst. Die wonen ook nog vaak alleen of hooguit samen, want de Wallen zijn niet geliefd bij gezinnen. In 1990 telde de buurt er 367, nu zijn dat er zelfs nog maar 131.
‘Dat heeft vooral te maken met de woningvoorraad’, zegt Slot, ‘en die is in die jaren nauwelijks veranderd. Kleine woningen in de particuliere verhuur met hooguit één of twee slaapkamers.’
Veryupping
Young, urban en professional (YUP) was de bevolking dus in 1990 ook al, maar is er ook daadwerkelijk sprake van veryupping? Of, beter gezegd, gentrificatie?
‘De Wallen zijn aantrekkelijk voor maar een heel selectief soort ‘yup’, de meer creatieve. Het is niet te vergelijken met de gentrificatie van de Jordaan of Westerpark’, zegt Slot. Wel anders is de herkomst van de bewoners. In 1990 was ruim driekwart van de Wallenbewoners nog van Nederlandse herkomst. Nu raken autochtone Nederlanders net als in de rest van het centrum en sommige andere delen van de stad in de minderheid. De grootste groep immigranten, 33,3% van de totale bevolking, is overigens van westerse origine, vaak expats. De Wallen horen samen met grachtengordel, Amsterdam Zuid en Buitenveldert tot de meest internationale buurten van de stad. Deze internationale kenniswerkers blijven door de bank genomen niet lang, maar daarmee wijken ze nauwelijks af van de trend.
Slot: ‘De Wallen zijn als oorspronkelijke havenbuurt altijd een klassieke landingsplek geweest waar mensen aankwamen, maar ook weer snel vertrokken. Maar een klein deel blijft langer dan vijf jaar in de buurt wonen en dat is echt typisch voor de Wallen.’
Hotelovernachtingen
Een andere vorm van internationalisering is het toerisme. 1990 bleek een kentering. Het aantal hotelovernachtingen steeg fors ten opzichte van de jaren ervoor omdat toeristen niet langer in het hoogseizoen kwamen, maar het hele jaar door. En ze bleven komen. Hotelovernachtingen zijn een goede indicatie. In 1990 telde de stad er net iets boven de 4 miljoen, dit jaar komt dat getal naar verwachting op 18 miljoen uit. ‘En vrijwel alle bezoekers willen en gaan de Wallen zien. De Wallen staan als toeristische attractie op eenzame hoogte’, zegt Slot.
Het mag geen verrassing zijn dat de economische activiteit zich steeds meer is gaan richten op het toerisme. De Wallen kenden, mede vanwege de nabijheid van het Centraal Station en de haven, al relatief veel hotels en pensions. Ruimte voor grootschalige hotelontwikkeling was en is er nauwelijks. Het Barbizon, The Grand en het MAI hotel op de Geldersekade zijn daarop bescheiden uitzonderingen. Airbnb bestond in 1990 nog niet, maar illegale hotels schoten destijds ‘als paddenstoelen uit de grond’, zo schreef De Telegraaf. Er werden destijds in de hele stad 15 van dergelijke panden gesloten. In 2016 waren er dat 211. Hoeveel daarvan zich op de Wallen bevonden is onbekend.
Monocultuur
Ook flink gegroeid: de toeristische monocultuur. Pas vanaf 2008 zijn dergelijke specifieke ondernemingen als souvenir- en kaaswinkels, fietsverhuurbedrijven, ticketshops enzovoort als onderzoeksveld opgenomen in de cijfers. In dat jaar telde de Wallen 382 toeristische ondernemingen. In 2021 is dat opgelopen tot 478. In de stad is het aantal toeristische ondernemingen van 6754 toegenomen naar 11.948. Dat dit aantal op de Wallen niet is verdubbeld, heeft wellicht te maken met het gegeven dat op een bepaald moment alle bedrijfs- en winkelruimte is opgesoupeerd. Slot merkt op dat er nog een belangrijk verschil is tussen de jaren negentig en de huidige situatie: ‘In 1990 waren de winkels nog allemaal dicht op zondag en de meeste ook ’s avonds. De stad is nu echt 24/7 open.’
Horeca en prostitutie
Een andere indicatie van de groei van de bezoekerseconomie is de groei van de horeca. Sinds 2008 zijn er op de Wallen 71 horecaondernemingen bijgekomen. Slot merkt daarbij op dat de groei van de horeca niet alleen moet worden bekeken in aantallen bedrijven, maar ook in de uitbreidingen van de bestaande. ‘Dat kan zijn in het pand zelf, maar er zijn vooral ook terrassen bijgekomen en uitgebreid.’
Naast de horeca en het toerisme is natuurlijk de prostitutie één van de gezichtsbepalende sectoren van de buurt. Het aantal ramen in de eerste helft van de jaren negentig is onduidelijk. Kranten en beleidsstukken spreken van 340 tot 420 over de hele stad, de branche zelf noemt meer dan 700 ramen. Opvallend in 1990 is de komst van Oost-Europese sekswerkers die door de val van het IJzeren Gordijn al dan niet vrijwillig op de Wallen komen werken. Nu zou ongeveer 80% van alle sekswerkers uit het buitenland afkomstig zijn, de clientèle voor de helft. De ramen zelf zijn nog altijd in het bezit van lokale ondernemers. Die ramen nemen wel af in getal. Mede door het Project 1012 tellen de Wallen vandaag de dag 345 ramen, geen groot verschil met 33 jaar geleden.
Minder straatroven
Over heden en toekomst van het toerisme, prostitutie en horeca zijn de meningen in de buurt diep verdeeld, maar over één ding is vrijwel iedereen het eens. Zoals het in 1990 was mag het nooit meer worden. Nergens in de stad werden zo veel overvallen en straatroven (1967) gepleegd als in Politiedistrict II, het werkgebied van bureau Warmoesstraat. Nergens ook werden zoveel zakken gerold (5179) en nergens kwamen zoveel mensen om het leven door een overdosis (11). Nergens werden zoveel mensen aangehouden wegens het bezit van drugs of een andere vorm van (kleine) criminaliteit. Veel van deze cijfers hingen samen met de drugsproblematiek op de Zeedijk en directe omgeving welke vanaf 2006 met succes is aangepakt. Weliswaar kleuren de Wallen nog steeds felrood als het gaat om high impact crime, het aantal straatroven, overvallen en mishandelingen is nog maar een fractie van wat het ooit was.
De Wallen zijn dus veel veiliger geworden, maar ook veel drukker en vooral veel internationaler, minder ‘Amsterdams’.
Jeroen Slot: ‘Het aantal Amsterdammers dat gebruik maakt van de buurt is echt heel erg klein geworden. Het is vooral een buurt om te vermijden, je hebt er letterlijk niets meer te zoeken.’ Over de toekomst van de buurt zegt hij: ‘De Wallen zijn altijd een beetje anders geweest, maar wel in balans. Een gebied met zowel bewoners, winkels, horeca, kantoren en andere bedrijfjes. Die balans is nu volkomen zoek en spreidt zich steeds verder uit over de stad. Wil je dat stoppen, dan moet je echt zeer draconische maatregelen nemen, maar vooralsnog is het pappen en nathouden.’
TEKST: WANDA NIKKELS