Het Huis aan de Drie Grachten – Een plek om door te geven
Het Huis aan de Drie Grachten staat op een markant punt in de binnenstad. Zoals de naamgeving aanduidt is dit voor Amsterdam unieke renaissancehuis aan drie zijden omgeven door water. Iedere grachtzijde bevat een trapgevel met daarin een steen die de drie verschillende straatnamen aanduidt: de Oudezijds Agterburgwal, de Grimburgwal en de Fluweelen Burgwal, tot 1826 de naam voor de Oudezijds Voorburgwal. En het huis staat te koop.
d’Oude Binnenstad besteedde in het decembernummer van 2010 ook aandacht aan dit markante pand. Het echtpaar Guy en Berdien Weijer had toen juist een lange verbouwing afgerond. Zij spraken vol liefde over het pand. Guy Weijer gaf aan zich meer ‘beheerder’ te voelen dan ‘eigenaar’. ‘Gezien de vier eeuwen geschiedenis reduceert het in feite iedere bewoner tot ‘passant’, zei hij toen.
410 jaar nadat het huis ooit in de vorm die wij nu kennen werd opgeleverd, overleed Weijer op 16 april 2020.
Vertimmerd
Weijer is veel meer geweest dan een passant. Hij heeft het huis verbouwd tot in de perfectie. Daarmee heeft hij niet alleen zichzelf maar ook de stad een grote dienst bewezen. In 2013 gaf hij een boek uit over het pand ‘om diegenen die in het huis aan de drie grachten hebben geleefd, die het hebben gebouwd en verbouwd en die er gelukkig zijn geweest of er zijn gestorven, voor zover nodig aan de vergetelheid te ontrukken.’ Het huis is in 1610 volgens een archiefstuk ‘afgebroken ende vertimmert’. Een verwarrende tekst, want wat is het nu: ‘gesloopt of verbouwd?’ De tekst duidt op een middenweg, in de zin dat de middeleeuwse woning vier eeuwen terug niet helemaal tot de grond af aan is afgebroken, maar wel danig aangepast toen het nog in eigendom was van het oude nonnenklooster Mariënvelde, op het huidige Binnengasthuisterrein.
Liefdesvirus
Ruim een eeuw voordat Weijer zijn boek uitbracht, publiceerde een eerdere bewoner, A.W. Boele van Hensbroek, ook al een boek over zijn ‘terugrestauratie’ in 1910. Hij hield er kantoor met een firma in effecten en heeft het huis in zijn oorspronkelijke vorm hersteld. Dat deed hij als ‘persoonlijke liefhebberij’. Er lijkt een liefdesvirus voor het huis over te gaan op alle bewoners. In zijn studie concludeerde Boele van Hensbroek dat het huis zeer in de smaak viel: ‘Wij zien toch dezelfde huurders terugkeren en voor lange tijd’.
Als de bewoners ook in de afgelopen eeuw langs diezelfde lat van omloop worden gelegd, is de conclusie nu nog steeds dat iedere bewoner zijn bezit zo lang als mogelijk koesterde, want het huis is de twintigste eeuw slechts drie keer van eigenaar gewisseld.
Na Boele van Hensbroek trok de familie Balkema er in met een boekhandel. Zij verhuisden kort na de Tweede Wereldoorlog naar Zuid-Afrika omdat zij ‘de Russen’ vreesden. Daarna kocht Gerke Postma het huis. Hij nam ook de boekhandel over en bouwde die uit tot een antiquariaat en kleine uitgeverij met landelijke faam. Het gezin Postma woonde boven het antiquariaat.
Scholier
Begin 2004, na de dood van Postma, betrok het echtpaar Weijer het pand. Al bij de eerste bezichtiging voelden ze een directe aandrang er hun koffers neer te zetten. Weijer vertelde in het interview in 2010 dat hij het pand al kende uit de tijd dat hij scholier was. Zijn jonge tante, die nog bij haar ouders in het Gooi woonde, werkte in die tijd bij de kliniek Geslachtsziekten van het Binnengasthuis. De jonge Guy reisde samen met haar van hun woonplaats Bussum naar Amsterdam. Zijn tante stapte dan uit bij de tramhalte Rokin en hij vervolgde zijn reis naar school in Amsterdam Zuid. Na schooltijd wachtte hij altijd in de buurt van het huis totdat de werktijd van zijn tante erop zat. Hij zat dan uren op de trap. Diezelfde stenen trap waar hij anno 2010 friet etende toeristen vriendelijk zou vragen om er geen vetvlekken op te maken.
Het huis heeft een ‘oude ziel’ zoals die ook valt te proeven in het Rembrandthuis of Ons’ Lieve Heer op Solder. Originele onderdelen uit 1610 zijn nog intact. Ook de oorspronkelijke inrichting en indeling van het huis zijn gebleven, met als uitzondering het sanitair en toevoeging van een deur in de kelder. Hoewel zelfs die deur origineel uit het pand komt.
Toen Weijer het kocht, lag het hele huis nog vol met boeken van het antiquariaat van Gerke Postma. Er stonden metershoge boekenkasten die in feite hebben gediend als een beschermlaag en waarvan de sporen nog steeds op de vloer te zien zijn.
Bestelling
Toen de Weijers zich eindelijk van de boekenkasten hadden verlost, kwam er nog een bestelling binnen uit het oosten van het land voor een zeldzaam boek, een Franse uitgave.
Het toeval wilde dat nu net dit ene boek nog ergens in een verloren hoekje bleek te liggen. Het boek werd aan de boekhandel toegestuurd met een persoonlijk briefje waarin de stomtoevallige situatie werd toegelicht. Uit het antwoord van de boekhandel bleek hoezeer ze waren geholpen met dit toch wel uitzonderlijke cadeau.
Berdien Weijer is nu 77 jaar en zet het huis na achttien jaar te koop. De vijfhonderd vierkante meters zijn haar inmiddels te veel. Half oktober kopte Het Parool: ‘Te koop: misschien wel het oudste Amsterdamse huis in privébezit’. Het was een paar dagen lang het best gelezen nieuwsartikel.
Het is nu tijd voor nieuwe bewoners. De makelaar zegt in het Paroolartikel te uit te kijken naar een gezin met een uitgebreide kunst- of boekencollectie.
Hoe dan ook, de nieuwe eigenaar is een geluksvogel.
TEKST: MICHIEL VAN HAELST
FOTO: RENÉ LOUMAN